Daarna bracht hij hen beiden weer dicht bij zijn vader. Aan zijn rechterhand had hij Efraïm, die hij links van Israël plaatste, en aan zijn linkerhand had hij Manasse, die hij rechts van hem plaatste. Maar Israël kruiste zijn handen:

zijn rechterhand legde hij op het hoofd van Efraïm, hoewel die de jongste was, en zijn linkerhand legde hij op het hoofd van Manasse, hoewel die de oudste was. Hij zegende Jozef met deze woorden:

‘De God naar wiens wil mijn voorouders Abraham en Isaak zich richtten, de God die mijn leven lang mijn herder is geweest, de engel die mij heeft bevrijd van alle onheil, Hij geve deze jongens Zijn zegen. Moge mijn naam door hen voortleven, en ook die van mijn voorouders Abraham en Isaak, en mogen zij zich over de hele aarde uitbreiden.’

Toen Jozef zag dat zijn vader zijn rechterhand op het hoofd van Efraïm had gelegd, leek hem dat verkeerd, en daarom pakte hij zijn vaders hand, om die te verplaatsen van Efraïms hoofd naar dat van Manasse. ‘Niet zo, vader!’ zei Jozef. ‘Dit is de oudste, u moet uw rechterhand op zijn hoofd leggen.’ Maar zijn vader wilde dat niet. ‘Ik weet het, mijn zoon,’ zei hij, ‘ik weet het. Ook uit hem zal een volk voortkomen, ook hij zal machtig worden. Maar zijn jongere broer zal machtiger worden dan hij, en uit hem zullen tal van volken voortkomen.’ Zo zegende hij hen die dag met de woorden:

‘Jullie naam zal worden genoemd in de zegenwensen van de Israëlieten. Ze zullen zeggen:

“Moge God u maken als Efraïm en Manasse.”’ Zo plaatste hij Efraïm vóór Manasse.

Daarna zei Israël tegen Jozef:

‘Ik zal nu spoedig sterven. Maar God zal jullie ter zijde staan en jullie laten terugkeren naar het land van je voorouders. En jou geef ik meer dan je broers:

een bergrug die ik de Amorieten met mijn zwaard en mijn boog afhandig heb gemaakt.’

Loading

Lees ook deze Berichten:

Genesis 21:22-34 Bondgenootschap met Abimelech
Genesis 17:1-14 Verbond tussen God en Abram 1
Genesis 10:1-20 Nakomelingen van Noachs zonen 1
Genesis 31:43-54-32:1 Jakob bij Laban 10
Genesis 8:1-14 Noach 4
Genesis 28:1-9 Jakob ontneemt Esau de zegen 5
Genesis 34:13-24 Dina en Sichem 3
Genesis 47:1-14 Jakob met al zijn nakomelingen naa...
Genesis 2:1-4 De schepping van hemel en Aarde 3
Genesis 29:31-35 Jakob bij Laban 3
Genesis 14:1-13 Lot door Abram bevrijd 1
Genesis 9:18-29 Noach 7
Genesis 32:23-33 Jakob oog in oog met Esau 3
Genesis 38:15-23 Juda en Tamar 2
Genesis 24:31-44 Een vrouw voor Isaak 3
Genesis 34:1-12 Dina en Sichem 2
Genesis 39:1-8 Jozef en de vrouw van Potifar 1
Genesis 21:1-13 Isaak en Ismaël 1
Genesis 31:1-16 Jakob bij Laban 7
Genesis 27:34-46 Jakob ontneemt Esau de zegen 4
Genesis 25:19-34 Jakob en Esau
Genesis 33:18-20 Dina en Sichem 1
Genesis 35:16-29 Jakob opnieuw in Betel 2
Genesis 15:1-11 Abrams visioen 1
Genesis 33:12-17 Jakob oog in oog met Esau 5
Genesis 18:23-33 Sodom en Gomorra 3
Genesis 24:1-14 Een vrouw voor Isaak 1
Genesis 43:26-34 Jozefs broers opnieuw in Egypte 3
Genesis 22:15-19 Abraham op de proef gesteld 2
Genesis 13:2-18 Scheiding tussen Abram en Lot
Genesis 41:34-46 De droom van de farao 3
Genesis 40:16-23 De dromen van schenker en bakker ...
Genesis 41:47-57 De droom van de farao 4
Genesis 25:1-11 Abrahams levenseinde
Genesis 32:17-22 Jakob oog in oog met Esau 2
Genesis 43:15-25 Jozefs broers opnieuw in Egypte 2
Genesis 30:33-43 Jakob bij Laban 6
Genesis 31:17-30 Jakob bij Laban 8
Genesis 36:20-30 Nakomelingen van Esau 2
Genesis 26:1-11 Isaak en Rebekka in Gerar 1
Genesis 38:1-14 Juda en Tamar 1
Genesis 25:12-18 Nakomelingen van Ismaël
Genesis 41:1-16 De droom van de farao 1
Genesis 1:1-19 De schepping van hemel en Aarde 1
Genesis 24:58-67 Een vrouw voor Isaak 5
Genesis 44:1-13 Jozefs broers opnieuw in Egypte 4
Genesis 19:1-14 Sodom en Gomorra 4
Genesis 29:1-14 Jakob bij Laban 1
Genesis 3:1-13 De tuin van Eden 3
Genesis 46:16-30 Jakob met al zijn nakomelingen na...
Genesis 4:17-26 Adams zonen 2
Genesis 2:15-25 De tuin van Eden 2
Genesis 36:31-43 Nakomelingen van Esau 3
Genesis 10:21-32 Nakomelingen van Noachs zonen 2
Genesis 48:1-12 Jakobs levenseinde 2
Genesis 50:22-26 Jozefs dood
Genesis 8:15-22 Noach 5
Genesis 46:31-34 Jakob met al zijn nakomelingen na...
Genesis 50:1-14 Jakobs levenseinde 6
Genesis 34:25-31 Dina en Sichem 4
Genesis 50:15-21 Jakobs levenseinde 7
Genesis 26:23-33 Isaak en Rebekka in Gerar 3
Genesis 21:14-21 Isaak en Ismaël 2
Genesis 31:31-42 Jakob bij Laban 9
Genesis 23:10-20 Koop van een familiegraf 2
Genesis 45:10-20 Jozefs broers opnieuw in Egypte 8
Genesis 42:29-38 Jozefs broers in Egypte 3
Genesis 4:1-16 Adams zonen 1
Genesis 12:10-20-13:1 Abram en Sarai in Egypte
Genesis 26:34-35 Jakob ontneemt Esau de zegen 1
0Shares